Abimelech of Avimelech (אֲבִימֶלֶךְ / אֲבִימָלֶךְ, "vader/leider van een koning; mijn vader/leider, een koning") was een veel voorkomende naam van Filistijnsekoningen.
De Filistijnse koning van Gerar in de tijd van Abraham (Genesis 20:1-18). Abrahams vrouw Sara werd opgenomen in de harem van deze Abimelech, maar aan haar echtgenoot Abraham teruggegeven. Abimelech gaf Abraham waardevolle geschenken als genoegdoening en bood hem een plek in zijn land aan, maar wees Abraham tegelijkertijd op diens bedrog ("Ze is mijn zuster"). Enkele jaren later bezocht deze Abimelech Abraham, die uit zijn land naar het zuiden getrokken was, en sloot een verbond van vrede en vriendschap met hem (Genesis 21:22-34).
Een koning van Gerar in de tijd van Abrahams zoon Isaak, waarschijnlijk de zoon van de vorige (Genesis 26:1-22). Isaak zocht een toevlucht in zijn gebied tijdens een hongersnood, en handelde met zijn vrouw Rebekka op dezelfde manier als zijn vader met Abraham met Sara. Wanneer Abimelech dit bij toeval ontdekt, wijst hij Isaak hierover ernstig terecht en wijst hem zijn land uit. Wel bezoekt Abimelech Isaak later wanneer hij bij Beersheba kampeert, en vraagt het verbond dat tussen hun vaders bestond te vernieuwen (Genesis 26:26-31).
Abimelech (Rechters), een zoon van Gideon (Rechters 9:1), die na de dood van zijn vader tot koning wordt uitgeroepen (Rechters 8:33-9:6). Deze op bloedige wijze aan de heerschappij gekomen koning komt in de fabel van Jotam aan een even rauw einde.
De zoon van Abjatar en hogepriester in de tijd van David (1 Kronieken 18:16). In de parallelle passage in 2 Samuel 8:17 staan de namen Achimelech en Abjahar de zoon van Achimelech.