Een achtkantige spits tussen vier topgevels is een dakconstructie van een torenspits waarbij acht tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden gedragen worden door vier topgevels, zodat dat ze samen geen vierkant grondvlak vormen. Het gaat vrijwel altijd om kerktorens. Bij hoofdtorens springt dit stijlelement in het oog, maar het komt ook voor bij vieringtorens en pinakels. Torens met dergelijke spitsen zijn overwegend in twee perioden gebouwd: 11e tot 14e eeuw en 18e en 19e eeuw. Elke periode heeft een eigen kerngebied. Buiten deze kerngebieden zijn deze spitsen vrij zeldzaam en buiten Europa komen ze maar sporadisch voor.
De kerken uit de eerste bouwperiode zijn romaans, soms met vroeggotische kenmerken. Ze zijn te vinden in kustregio's, vanaf Friesland oostwaarts tot in de Baltische staten. Verder in grote delen van Duitsland, maar het meest in het noorden. In Scandinavië komen ze voor in Noorwegen, Denemarken en Zuid-Zweden. Op Gotland is een opvallende concentratie en heeft een op de zes kerken deze karakteristieke bouw.
In de tweede bouwperiode, vanaf de 18e eeuw, zijn dergelijke kerken gebouwd in een veelheid van stijlen, vooral neoromaans, neogotisch en neoclassicistisch. Deze hebben veelal naaldspitsen en hebben door hun vormtaal en soms uitbundige versiering weinig gemeen met de sobere, romaanse variant. In Zuid-Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland zijn veel van dergelijke kerken gebouwd. Architect Pierre Cuypers heeft verscheidene neogotische kerken met dit spitstype gebouwd, maar verder zijn ze in Nederland en België zeldzaam.