In de Indo-Europese talen, en dus ook in het Nederlands, kunnen zinnen worden opgebouwd in een lijdende vorm of bedrijvende vorm vorm. Een zin in de bedrijvende vorm heet een actieve zin; een zin in de lijdende vorm heet een passieve zin. Voorbeelden:
Deze verschillende manieren om zinnen op te bouwen vertonen inhoudelijk een duidelijke samenhang, maar ze verschillen met betrekking tot het gezichtspunt van waaruit de handeling wordt voorgesteld.[1]