Albrecht I | ||
---|---|---|
Rooms-Duits koning | ||
Regeerperiode | 1298 - 1308 | |
Verkiezing | 23 juni 1298 in Frankfurt | |
Kroning | 25 juli 1298 in Aken | |
Voorganger | Adolf I van Nassau | |
Opvolger | Hendrik VII van Luxemburg | |
Hertog van Oostenrijk en Stiermarken | ||
Regeerperiode | 1282 - 1298 | |
Mederegent | Rudolf II (1282 - 1283) | |
Voorganger | Rudolf I | |
Opvolger | Rudolf III | |
Huis | Habsburg | |
Vader | Rudolf I | |
Moeder | Gertrude van Hohenberg | |
Geboren | juli 1255 Rheinfelden, Voor-Oostenrijk | |
Gestorven | 1 mei 1308 Königsfelden, Voor-Oostenrijk | |
Echtgenote | Elisabeth van Karinthië | |
Religie | Rooms-katholiek |
Albrecht I (Rheinfelden, juli 1255 — Königsfelden (Zwitserland), 1 mei 1308), uit het huis Habsburg, was hertog van Oostenrijk en van Stiermarken, eerst met zijn broer Rudolf en vanaf 1283 alleen. Hij was de oudste zoon en het tweede kind van Rudolf I van Habsburg (1218-1291), graaf van Habsburg, landgraaf van Opper-Elzas (1237-1273), Rooms koning (1273-1291), en van Gertrude van Hohenberg (rond 1230-1281). Nadat hij zijn voorganger Adolf I van Nassau vermoord had, werd Albrecht op zijn beurt gekozen tot Rooms koning in 1298. Hij werd erkend door paus Bonifatius VIII, maar kreeg niet de tijd om tot keizer gekroond te worden.
De macht van de Duitse koningen was na de Investituurstrijd danig beperkt, wat duidelijk bleek toen Albrecht in 1300 naar Nijmegen toog om zich met de opvolging van Jan I van Holland te bemoeien. Hij werd weggejaagd door een leger onder leiding van de nieuwe graaf van Holland; Jan II van Avesnes.
Albrecht was even getalenteerd als zijn vader, maar in tegenstelling tot zijn vader ontbrak het hem aan menselijke warmte en aan gevoel voor humor. Dat is waarschijnlijk de reden dat Albrecht nooit zo populair werd zoals Rudolf. Ook zijn afschrikwekkend uiterlijk deed meer kwaad dan goed (hij verloor in 1295 een oog). Al snel zou Albrecht veel vijanden maken, waaronder zijn schoonbroer Wenceslaus III van Bohemen.
Hij werd vermoord door zijn neef Jan van Zwaben (1290-1313), postume zoon van zijn broer Rudolf, die niet de door Albert afgesproken compensaties had gekregen.