Albumine is kwantitatief het belangrijkste eiwitmolecuul dat, in opgeloste vorm, in het bloedplasma aanwezig is. Omdat het, vanwege de grootte van het albuminemolecuul, in de gezonde situatie niet uit de bloedhaarvaten kan treden, speelt het een belangrijke rol bij de handhaving van de juiste osmotische druk in de bloedvaten. Albumine wordt in de lever aangemaakt uit, van de spijsvertering afkomstige, door de leverpoortader aangevoerde aminozuren.