De Anatolische hypothese, ook wel Renfrews hypothese, is een door Colin Renfrew beschreven en beargumenteerd vermoeden dat de verspreiding van de Indo-Europese talen (IE) haar oorsprong vindt in Anatolië en gelijke tred heeft gehouden met de verspreiding van de landbouw vanuit Anatolië over Europa en delen van Azië tussen 7000 en 6000 v.Chr. Renfrew lanceerde deze hypothese in 1987.[1] In het neolithicum zouden de bewoners van Anatolië (het Aziatische deel van het huidige Turkije) een voorloper van de Indo-Europese talen (een taal die gereconstrueerd wordt als Proto-Indo-Europees (PIE) hebben gesproken. Met de golfsgewijze verspreiding van de landbouw vanuit Anatolië zouden zich ook de Indo-Europese talen hebben verspreid. De voornaamste tegenhanger van de Anatolische hypothese is de uit 1956 daterende Koerganhypothese van Marija Gimbutas.