Een antenne is een inrichting voor het uitzenden en het ontvangen van radiogolven. Een antenne zet een radiofrequent (RF) veld om in een wisselstroom of omgekeerd. Er zijn twee basistypes:
In de eenvoudigste vorm bestaat een antenne uit een dunne geleidende draad.
De antenne maakt gebruik van het verschijnsel dat elektromagnetische golven in geleiders een wisselstroom opwekken (bij ontvangen) en omgekeerd dat wisselstroom elektromagnetische golven opwekt (zenden). De geleiders kunnen bestaan uit een of meer draden, een staaf of spriet die vervolgens via een leiding met een ontvanger verbonden zijn. Bij antennes die specifiek voor een bepaald frequentiegebied zijn bedoeld, bestaat er een vaste relatie tussen de lengte van de antenne en het gewenste frequentiegebied. Bij een simpele staafantenne bijvoorbeeld is de lengte voor het beste rendement een kwart van de golflengte van de gemiddelde gewenste frequentie.
In principe zijn er geen verschillen tussen een zend- en ontvangantenne, in de praktijk zullen de gestelde eisen de uitvoering en constructie bepalen. Hooguit zal men bij een hoog-vermogen zendantenne rekening moeten houden met de dikte van de antenne om interne verliezen door onder andere skineffect te vermijden en mogelijke ionisatie van de lucht rond scherpe punten.