Artabanus I | ||
---|---|---|
Munt van Artabanus I. De achterzijde toont een zittende godin (Demeter?) met een hoorn des overvloeds, vergezeld van Nikè. De legende luidt ΒΑΣΙΛΕΩΣ ΑΡΣΑΚΟΥ (Koning Arsaces). De datering ΗΠΡ duidt op jaar 188 van de Seleucidische periode (125/124 v. Chr.).
| ||
Koning van de Parthen dynastie van de Arsaciden | ||
Periode | 128 v.Chr.-124 v.Chr. | |
Voorganger | Phraates II | |
Opvolger | Mithridates II | |
Vader | Priapitius |
Artabanus I was koning van de Parthen van 128 v.Chr. tot 124 v.Chr.
Hij was de oom van zijn voorganger Phraates II. Phraates was nog jong toen hij werd gedood tijdens de oorlog tegen de Tocharen en had vermoedelijk dan ook geen kinderen die in aanmerking kwamen om hem op te volgen. De strijd die blijkens de (weinige) gevonden munten uit deze periode losbrandde om de troonopvolging[1] leidde ertoe dat Artabanus de nieuwe Parthische vorst werd.
Artabanus zette noodgedwongen de strijd tegen de oprukkende Tocharen aan de oostgrens van Parthië voort. De strijd nam hem zo in beslag, dat hij niet in staat was te reageren toen Babylonië in opstand kwam en zich aansloot bij het koninkrijk Characene. In 124 v.Chr. sneuvelde Artabanus in de strijd tegen de Tocharen, doordat hij in de arm getroffen werd door een (vermoedelijk vergiftigde) pijl.[2]