Augustin Chaboseau

Pierre-Augustin Chaboseau (Versailles, 17 juni 1868Parijs, 2 januari 1946) was schrijver, politicus en martinist.

Pierre-Augustin Chaboseau was geen gewone jongen. Hij las alle boeken die hij van zijn ouders kreeg en die hij in de schoolbibliotheek vond.

Een andere passie, die hem zijn hele leven zou bijblijven was muziek en zang. Al op zesjarige leeftijd volgde hij pianolessen.

Chaboseau was amper veertien jaar oud toen hij de Bijbel las. Enigszins in de war gebracht door deze teksten, nam hij het besluit zijn leven lang kennis te vergaren door studie en het lezen en vergelijken van alle religieuze teksten van alle godsdiensten. Een jaar later las hij de Koran.

Nog voor Chaboseau zijn studies begon aan het Lyceum van Mans, was hij reeds vertrouwd met een aantal talen: Engels, Duits, Latijn.

Tijdens zijn jaren aan het lyceum studeerde hij nog meerdere andere talen: Grieks, Italiaans, Catalaans, Spaans, Portugees en Nederlands. Hij las ook werken over filosofische wetenschappen en letterkunde. Nog voor Chaboseau zijn middelbare studies kon beëindigen werd zijn vader, die militair was, overgeplaatst naar een ander garnizoen. Om de jonge Chaboseau de kans te geven aan het Lyceum van Mans zijn diploma te behalen, werd hij toevertrouwd aan Jean Labrousse, een vriend van de familie. Dit zou zijn leven grondig veranderen. Labrousse was een overtuigd spiritist, bevriend met Pierre-Gaëtan Leymarie, directeur van La Revue Spirite. Voor Chaboseau ging een heel nieuwe wereld open: de wereld van het onzichtbare en de mystiek.

Na de middelbare school was het voor de jonge Chaboseau moeilijk een richting te kiezen. Literatuur en muziek spraken hem wel aan, doch uiteindelijk koos hij voor geneeskunde. Hij vestigde zich in Parijs en om zijn studies te kunnen betalen, schreef hij artikelen in diverse tijdschriften.

Hij werd een trouwe bezoeker van het pas door Emile Guimet geopende Musée Guimet. Dit museum omvatte talrijke Oosterse objecten, manuscripten en een volledige bibliotheek. Door zijn interesse voor het museum werd hij door Léon de Milloué, conservator en bibliothecaris van het museum, als helper aangenomen. Chaboseau ontwikkelde hier de passie voor het Boeddhisme.

Ondanks het drukke leven, zette Chaboseau zijn studies geneeskunde verder. Tijdens het opmaken van zijn thesis twijfelde hij echter. Het idee dat hij beslissingen zou moeten nemen over het leven van anderen, maakte hem bang. Hij gaf zijn studies op en stortte zich volledig op de literatuur. Met zijn kennis van de verschillende religies, filosofie en de Oosterse kunst begon hij heilige geschriften te vertalen. Hij leerde Sanskriet en verdiepte zich in de oude teksten.

In 1892 werkte Chaboseau mee aan het tijdschrift La Plume. Het volledige julinummer handelde toen over magie. Tegen het einde van datzelfde jaar werd Chaboseau, door Stanislas de Guaita benoemd tot lid van de Chambre de Direction de l'Ordre Kabbalistique de la Rose+Croix.

Rond 1900 had Chaboseau het schrijven van literaire artikelen gestaakt. Hij richtte zijn interesses toen op wetenschappelijke tijdschriften. Hij werkte mee aan o.a. la Revue de Paris, la Revue Scientifique, la Revue Générale des Sciences.

In 1902 huwde hij Rosalie Louise Napias, een zeer dynamische feministe. Zij baande zich een weg naar het Pasteur Instituut en werd de eerste vrouwelijke apotheker van Frankrijk.

Chaboseau bleef actief tot enkele weken voor zijn dood. Hij overleed op 2 januari 1946.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy