Autochtoon (biogeografie)

Autochtoon of (oorspronkelijk) inheems is een biogeografische statusaanduiding die de mate van inburgering aangeeft[1] die betekent dat een taxon (bijvoorbeeld een soort) zich na de laatste ijstijd (Weichselien) spontaan heeft gevestigd. Bij planten gaat het om soorten van de oorspronkelijke levensgemeenschappen.

In de bosbouw heeft men voor bomen of struiken de definitie verder toegespitst op teeltmateriaal, individuen of populaties die rechtstreeks afstammen van (andere) populaties die op eigen kracht, sinds de laatste ijstijd, hier gevestigd zijn en zich, tot op heden, al dan niet met hulp van de mens, hebben kunnen handhaven[2].

  1. (de) Schroeder, F.-G. (1974) Zu den Statusangaben bei der floristischen Kartierung Mitteleuropas. Göttinger Floristische Rundbriefe 8. Jahrgang, 71-78
  2. Wijdeven, S.M.J., J. Buiteveld, H. van Blitterswijk & A.F.M. van Hees, 2002. Betekenis van autochtone bomen en struiken; achtergronden van het begrip en betekenis in beleid, beheer en uitvoering. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-rapport 615. pag. 41. Gearchiveerd op 17 oktober 2019.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy