Baksteengotiek is een stijl binnen de gotische architectuur die zich met name kenmerkt door:
De stijl komt veel voor in het noorden van Europa en met name in Noord-Duitsland, de Benelux-landen en de landen aan de Oostzee, waar geen natuurlijke steensoorten voorhanden zijn. De gebouwen zijn opgetrokken uit baksteen. Veel gebouwen in deze stijl zijn te vinden in Denemarken, Finland, Nederland, België , Duitsland, Polen, Litouwen, Letland, Estland, Wit-Rusland, Rusland en Zweden.
De gotische baksteengebouwen in Vlaanderen, Nederland en het noordelijke Duitse Rijnland vormen meer dan een kwart van deze noordelijke baksteengotiek. Sommige verschillen van de Noord-Duitse baksteengotiek, andere vrijwel niet.
Het eerste gebruik van rode baksteen in Noord-Europa dateert van de 12e eeuw. De oudste van deze gebouwen zijn Romaans. In de 16e eeuw werd de baksteengotiek opgevolgd door de baksteenrenaissance.
Veel bewaarde gebouwen en stadscentra zijn opgenomen in de Werelderfgoedlijst van Unesco. Bijvoorbeeld de historische binnenstad van Lübeck, maar ook andere hanzesteden.
Vele dorpskerken met baksteengotische vormgeving in Duitsland en Polen zijn overwegend van veldkeien gebouwd.
Zeer vele Deense dorpskerken hebben een soortgelijke materiaalcombinatie als die in Nederland, het oudste onderdeel, het schip, is Romaans en van steen (in Nederland meestal tufsteen, in Denemarken granietkwaders), de nieuwere, gotische onderdelen zijn van kloostermoppen (Deens:"munkestener").