De Baltische mythologie betreft het geheel van mythen en geloofsovertuigingen van de Pruisen, Letten en Litouwers in het Baltische gebied, zoals die hoofdzakelijk leefde voor de kerstening van het gebied in de late middeleeuwen. De Pruisen, Letten en Litouwers zijn verwant in taalkundige en culturele zin, en vormen de Baltische tak van de Balto-Slavische hoofdgroep in de Indo-Europese taalfamilie. Deze definiëring laat de Lijven, Esten en Finnen buiten beschouwing, omdat deze deel uitmaken van de Finno-Ugrische (taal)familie, welke niet Indo-Europees is. De afbakening is van belang, omdat de Baltische mythologie ten dele geïnterpreteerd en gecontextualiseerd wordt middels vergelijkende mythologie en vergelijkende (historische) taalkunde, zoals ingezet binnen de studie naar de Indo-Europese taal en mythologie.
Hoewel de Balten uit meer stammen bestonden, kunnen de middeleeuwse Balten in twee hoofdgroepen ingedeeld worden, West- en Oost-Balten. De West-Balten werden geheel geassimileerd, door de Duitsers en in mindere mate door de Oost-Balten. Representatief voor hen waren de Pruisen, waarover het meest bewaard is gebleven. Uit de Oost-Balten zijn de huidige Letten en Litouwers ontstaan.[1] Naar deze drie groepen met hun talen zal in dit artikel ook verwezen worden.