Barbaar

Germaanse krijgers, zoals weergegeven in Philipp Clüvers Germania Antiqua (1616)

Een barbaar is een onbeschaafd, onderontwikkeld persoon. Het woord komt van het Oudgriekse bárbaros (βάρβαρος). Het is een klanknabootsing van de onverstaanbare talen die vreemdelingen spraken in de oren van de oude Grieken; het klonk als gebrabbel.

De Indiërs noemen in de Mahabharata (12, 206) de noordelijke stammen Karatas, Ghandharas, Kamvojas en Barbaras. Zij verbleven buiten de koninkrijken van Aryavarta (het land van de Ariërs). De term uit het Sanskriet met een vergelijkbare betekenis, is mleccha.

De Grieken, en in navolging van hen de Romeinen met de term barbarus, noemden een volk barbaren als ze hen niet konden verstaan of als hun cultuur op hen vreemd overkwam. Daarmee werd in die tijd niet altijd bedoeld dat die volken onbeschaafd waren. Dat blijkt onder andere uit Handelingen 28:2, waar volgens de beschrijving, de barbaroi van Malta in bijzondere mate philanthrōpia (menslievendheid) toonden. De Perzen werden door de Romeinen en Grieken ook als barbaren beschouwd.

Later is hier het woord Berber van afgeleid, de oude Europese en meest gebruikte naam voor de Imazighen (Berbers). Dit volk werd vroeger dan ook barbaren genoemd, die woonden in Barbarije, het huidige Algerije, Tunesië, Marokko en Libië. Ook de voornaam Barbara is afgeleid van het woord barbaar in de betekenis vreemd, buitenlands of wellicht exotisch.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy