De besturingsbus of control bus is het onderdeel van de systeembus van een computer dat de verschillende onderdelen verbindt en waarlangs opdrachten kunnen worden uitgewisseld. Hij werkt in combinatie met de adresbus en de databus.
Het aantal lijnen van de besturingsbus verschilt. Als voorbeeld geven we de lijnen van de Z80.
In de ruststand voeren de lijnen een hoge spanning, in de actieve stand een lage spanning. Dat wordt aangegeven door een apostrof achter de naam.
Naam | in/uit processor | Betekenis |
---|---|---|
MREQ' | uit | De bus is actief, er wordt geheugen gelezen of geschreven |
IOREQ' | uit | De bus is actief, er wordt een randapparaat gelezen of geschreven |
RD' | uit | lezen. |
WR' | uit | schrijven. |
M1' | uit | lezen van een uitvoerbare instructie. |
REFRESH' | uit | de processor zendt een 7-bits adres uit voor het verversen van dynamisch geheugen. |
WAIT' | in | processor moet wachten tot lees- of schrijfopdracht voltooid is. |
IRQ' | in | interrupt. |
NMI' | in | niet maskeerbare interrupt (flankgevoelig). |
HALT' | uit | processor heeft een HLT-instructie uitgevoerd en wacht op IRQ, NMI of RESET. |
RESET' | in | processor moet vanaf het begin opstarten. |
BUSRQ' | in | een ander aangesloten apparaat wil de besturing van de bus overnemen (bijvoorbeeld voor DMA). De processor moet de bus in tri-state zetten. |
BUSACK' | uit | de bus staat in tri-state en het andere apparaat mag de bus gebruiken. |
Tri-state: De meeste uitgangen zijn hetzij hoog, hetzij laag. De processor bepaalt dan het niveau. Sommige uitgangen kunnen echter ook elektrisch worden losgekoppeld, zodat een andere aangesloten chip het niveau van de lijn bepaalt. Een dergelijke uitgang heet tri-state (drie toestanden). De losgekoppelde toestand heet ook tri-state.