Het bijzonder onderwijs is een onderwijsorganisatievorm in Nederland voor scholen met een specifieke religieuze, levensbeschouwelijke of pedagogische grondslag. Een dergelijke school wordt niet bestuurd door de overheid maar door een stichting of een vereniging opgezet door particulieren of levensbeschouwelijke instanties, waarbij de bekostiging via de overheid plaatsvindt.
Het bijzonder onderwijs kan onderverdeeld worden in confessioneel bijzonder onderwijs (op religieuze of levensbeschouwelijke basis) en algemeen bijzonder onderwijs. Van ouders wordt verwacht dat zij de visie en uitgangspunten van de school (de grondslag) onderschrijven. Sommige bijzondere scholen vinden het voldoende als de ouders de grondslag respecteren. In 2020 bezochten 71,56% van de leerlingen een bijzondere school voor Primair of Voortgezet Onderwijs tegenover 28,44% van de leerlingen een openbare school.[1]
Het bijzonder onderwijs bestaat naast het openbaar onderwijs: onderwijs dat uitgaat van en bestuurd wordt door een overheid, vaak een gemeente.
Bijzonder onderwijs wordt soms verward met speciaal onderwijs (in Vlaanderen het buitengewoon onderwijs), onderwijs aan kinderen die vanwege leer- of gedragsproblemen, vanwege lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicaps of door gedragsstoornissen extra zorg op school nodig hebben.