Een bijzondere opsporingsdienst is in Nederland een speciaal aangewezen overheidsdienst die tot taak heeft regels te handhaven door strafbare feiten op te sporen die op een speciaal terrein liggen. Zij onderscheiden zich daarin van de politie, die een taak heeft in de opsporing van strafbare feiten in het algemeen. Een voorbeeld van zo'n bijzondere opsporingsdienst is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, die bijvoorbeeld overtredingen van een vervoersverbod bij besmettelijke dierziektes opspoort.
De op 1 juni 2007 ingevoerde Wet op de bijzondere opsporingsdiensten wijst vier diensten aan als bijzondere opsporingsdienst. De volgende tabel toont welke diensten dit zijn:
Opsporingsdienst | Werkterrein | Minister waar de dienst onder valt |
---|---|---|
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) | landbouw | Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) | financiën en economie | Minister van Financiën |
Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) | sociale zekerheid | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (ILT-IOD) | milieu en leefomgeving | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
De genoemde diensten bestonden al in een of andere vorm voordat de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten in werking trad, maar door die wet worden hun bevoegdheden voor het eerst op een uniforme wijze geregeld.
Deze opsporingsdiensten zijn belast met de (strafrechtelijke) handhaving van de ordeningswetgeving (regels op het gebied van bijvoorbeeld brandveiligheid, milieu, horeca en bouw- en woningtoezicht). In algemene zin is hiervoor ingegaan op de handhavingstaak van de bijzondere opsporingsdiensten.