Bodemsanering is het proces om een stuk grond vrij van bodemverontreiniging te maken. De bredere term bodembescherming verwijst niet alleen naar het saneren van verontreinigde bodems, maar ook naar het voorkomen van toekomstige verontreiniging.
Voor bodemsanering bestaan diverse methoden en technieken. De keuze en uitvoering hangen onder andere af van de plaats, de aard en de ernst van de vervuiling en van de functie van de bodem (wonen, industrie, landbouw...). Ook de prijs speelt een niet onbelangrijke rol bij de keuze van een saneringstechniek. Bij het beoordelen van de ernst van de verontreiniging, en van het uiteindelijke resultaat spelen de streef- en interventiewaarden een grote rol.
In Nederland blijven de streefwaarden voor grond alleen van belang in het kader van de zorgplicht (artikel 13 Wet bodembescherming, Wbb), bij nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Als er gesaneerd moet worden geldt de streefwaarde vaak als terugsaneerwaarde. In geval dat een verontreinigende stof in verhoogde concentratie voorkomt (bijvoorbeeld door een andere oorzaak of van natuurlijke herkomst is) hanteert men de lokale achtergrondwaarde.
De verschillende technieken kunnen in drie groepen ondergebracht worden: