Boudewijn IV van Henegouwen | ||
---|---|---|
1109-1171 | ||
Huwelijk van Boudewijn IV met Adelheid van Namen
| ||
Graaf van Henegouwen | ||
Periode | 1120-1171 | |
Voorganger | Boudewijn III | |
Opvolger | Boudewijn V | |
Vader | Boudewijn III van Henegouwen | |
Moeder | Yolanda van Gelre |
Boudewijn IV (ca. 1110 — Bergen, 2 november 1171), bijgenaamd de Bouwer, was graaf van Henegouwen van 1120 tot aan zijn dood. Aanvankelijk, als minderjarige zoon van Boudewijn III, regeerde hij tot 1127 onder het regentschap van zijn moeder, Yolanda van Gelre.
In 1127 trouwde Boudewijn met Adelheid van Namen (ca. 1110 - juli 1169, begraven te Bergen), dochter van graaf Godfried van Namen en Ermesinde van Luxemburg. Daarbij werd overeengekomen dat indien het Huis Namen geen erfgenamen zou hebben, Boudewijn en Adelheid de Naamse goederen zouden erven.
Nog in 1127 werd de Vlaamse graaf Karel de Goede vermoord. Boudewijn greep dit voorval aan om de aanspraken van zijn familie op Vlaanderen weer te doen gelden (achterkleinzoon van Boudewijn VI van Vlaanderen). Hij bezette Oudenaarde en Ninove. De koning van Frankrijk wees echter Willem Clito aan als graaf van Vlaanderen. Boudewijn kon niet anders doen dan de bezette gebieden verwoesten en zich weer terug te trekken. Uiteindelijk wist Diederik van de Elzas, in naam van zijn moeder, graaf van Vlaanderen te worden. Boudewijn probeerde weer om Vlaanderen aan te vallen maar werd in 1128 verslagen door Diederik.
Diederik van de Elzas nam deel aan de Tweede Kruistocht en Boudewijn probeerde hiervan gebruik te maken door opnieuw Vlaanderen aan te vallen. Diederiks vrouw Sybille van Anjou wist echter stand te houden. Er volgde een paar jaar van verwoestingen en plundertochten. Na thuiskomst van Diederik werd in 1151 een vrede gesloten tussen Vlaanderen en Henegouwen en werd afgesproken dat die vrede door een huwelijk zou worden bezegeld.
Boudewijn richtte zich nu op andere mogelijkheden om zijn bezit uit te breiden. In 1158 kocht hij het land waar hij Aat zou stichten van Gilles van Trazegnies. In 1159 verwierf hij Chimay en in 1160 verwierf hij de burggraafschappen Valencijn en Oosterbant. Zijn zwager Hendrik I van Namen, die ook hertog van Luxemburg was, was kinderloos en benoemde Boudewijn in 1163 tot zijn erfgenaam als dat zo zou blijven - maar Hendrik zou in 1186, op 72-jarige leeftijd, nog een dochter krijgen.
In 1169 vond dan het huwelijk plaats tussen Boudewijns zoon Boudewijn V en Margaretha van de Elzas, dochter van Diederik van Elzas die uiteindelijk erfgename van Vlaanderen zou worden. Na de bruiloft in het kasteel van Le Quesnoy nam Boudewijn IV zijn gasten mee naar Valenciennes om het paleis te tonen dat hij daar liet bouwen. Het gezelschap maakte een lelijke val toen de steiger waar het op stond bezweek. De gasten kwamen er vanaf met licht verwondingen, maar Boudewijn brak zijn beide dijbenen. Hij overleefde het ongeluk nog meer dan een jaar voordat hij in Bergen overleed. Boudewijn is begraven in het Mariaklooster van Binche.
Zijn bijnaam kreeg Boudewijn IV vanwege de versterkingen die hij langs de grens van Henegouwen met Brabant en Vlaanderen liet aanbrengen, zoals het kasteel Burbant in Aat, de ommuring van steden als Bergen en Le Quesnoy en de bouw van kerken zoals de Waltrudiskerk in Bergen.