Het Nieuwe Testament van de Bijbel bevat 14 brieven van Paulus, ook wel de Paulijnse of Paulinische brieven genoemd. 13 ervan vermelden de apostel Paulus als afzender. De Brief aan de Hebreeën is in feite geen echte brief en noemt geen auteur.[1] Het auteurschap van de brieven van Paulus is in de helft ervan omstreden.
Enkele van deze brieven behoren tot de oudste overgeleverde christelijke documenten. Ze verschaffen inzicht in de overtuigingen en controverses van het vroege christendom. Als onderdeel van de canon van het Nieuwe Testament zijn het hoekstenen voor zowel christelijke theologie als ethiek.
De volgende brieven worden traditioneel aan Paulus toegeschreven:
Status | Categorisering[2]:3:10 | Brief |
---|---|---|
Onbetwist | Authentieke Paulijnse brieven | |
Betwist | Deutero-Paulijnse brieven; misschien authentiek |
|
Pastorale brieven; waarschijnlijk niet authentiek[2] |
||
Anonieme preek; niet authentiek |
De brieven van Paulus worden in moderne uitgaven van het Nieuwe Testament gewoonlijk geplaatst tussen Handelingen van de Apostelen en de Katholieke brieven. De meeste Griekse manuscripten plaatsen de algemene brieven echter vooraan[3] en enkele minuskels (175, 325, 336 en 1424) plaatsen de brieven van Paulus aan het eind van het Nieuwe Testament.