De term wordt ook gebruikt door sommige protestantse kerkgenootschappen, zoals de Remonstranten. Ook de vrijmetselarij wordt beschouwd als een broederschap. De term werd ook gebezigd voor beroepsorganisaties, zoals de Koninklijke Nederlandse Notariële Broederschap (1843-1974). Sinds de toetreding van vrouwen werd het woord "Broederschap" vervangen door "Beroepsorganisatie", zodat de afkorting hetzelfde bleef.
↑Can. 299 - § 1 Het komt de christengelovigen onverkort toe om door het aangaan van een onderlinge private overeenkomst verenigingen op te richten om de doelstellingen waarover in can. 298, § 1, na te streven, onverminderd het voorschrift van can. 301, § 1. § 2 Dergelijke verenigingen worden, ook als zij door het kerkelijk gezag geprezen of aanbevolen worden, private verenigingen genoemd. § 3 Geen enkele private vereniging van christengelovigen wordt in de Kerk erkend, tenzij haar statuten door de bevoegde overheid beoordeeld zijn.