Een broek is een kledingstuk dat het bekken omvat en (in tegenstelling tot een rok) aparte openingen heeft voor de benen.
Vrijwel elk kledingstuk dat aan bovenstaande definitie voldoet heet in het Nederlands 'broek', In andere talen bestaan er vaak verschillende woorden.
Verschillende broeken zijn:
Er zijn enkele uitzonderingen, kledingstukken die aan de definitie voldoen maar geen broek worden genoemd:
In het bovenste deel (d.w.z. onder de gordel) bevinden zich meestal een of meer broekzakken. Ook aan de pijpen kunnen zakken genaaid zijn (cargozakken). Het bovenstuk is sedert de 19e eeuw vaak aan de voorzijde voorzien van een gulp, vooral bij broeken voor mannen, die kan worden gesloten door middel van knopen, klittenband, haken, maar meestal met een rits in combinatie met een knoop. Aan de bovenrand zijn vaak lussen genaaid om de broekriem doorheen te rijgen.
Een broek wordt sterk onderscheiden naar de stof waar deze van gemaakt, waaronder ook de kleur en verder naar het model, waaronder de lengte van de pijpen weer een voorname plaats inneemt. Zo is de korte broek een begrip in de zomer. Belangrijke stoffen zijn denim (spijkerbroek), katoen in het algemeen, corduroy (ribfluweel) en linnen. Daarnaast zijn enkele kunststoffen populair geworden door toepassing als broek (bijvoorbeeld Terlenka).
Onder de broek wordt meestal een onderbroek gedragen. Deze omvat enkel het bekken en soms een gedeelte van het bovenbeen.
Soms wordt een broek met opzet laag gedragen (sagging), waardoor een deel van de onderbroek zichtbaar is. In de Verenigde Staten is dit in sommige plaatsen verboden.[1][2]