Een broekbos is een permanent nat en af en toe plaatselijk overstroomd bos. Deze natte bossen komen wereldwijd voor. Broekbossen zijn in natte beekdalen en langs laag- en hoogvenen te vinden. Het bijbehorende landschap wordt wel broek genoemd, maar in veel broeken is het bos verdwenen.
Het bostype komt in Europa algemeen voor. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw zijn in Vlaanderen en Nederland veel van de traditionele broekbossen verdwenen. De resterende gebieden worden vaak beschermd vanwege de specifieke flora en fauna. Ook vindt natuurherstel plaats. Op laagveengronden nemen elzen- en berkenbroekbossen door veranderd gebruik en beheer toe.
In een broekbos wordt de vegetatie bepaald door de hoge stand van het grondwater. ‘Broek’ betekent laag gelegen moerassig land. Het grootste gedeelte van het jaar staat de waterspiegel tot op of boven het maaiveld. Elzen en berken vormen hierbij de boomlaag. Afhankelijk van de soortensamenstelling vallen broekbossen vegetatiekundig gezien onder de klasse van berkenbroekbossen (Vaccinio-Betuletea pubescentis) of de klasse van elzenbroekbossen (Alnetea glutinosae). Er zijn drie verschillende biotopen aan te wijzen waarin broekbossen aanwezig zijn: laagveen, hoogveen en beekdalen. De berkenbroekbossen zijn ontstaan uit hoogvenen en natte heidegebieden. Elzenbroekbossen komen voor in beekdalen en laagveengebieden.