Het Q-document (ook wel Q-evangelie, bron Q en in de 19e eeuw de Logia genoemd) is een hypothetische tekst waarin het optreden en de boodschap van Jezus wordt beschreven. De letter 'Q' komt van de eerste letter van het Duitse woord voor bron, Quelle. De benaming is afkomstig van Johannes Weiss (1863-1914).
De hypothese van bron Q is onderdeel van de tweebronnentheorie, een oplossing voor het synoptische vraagstuk die onder wetenschappers breed aanvaard is. Volgens deze tweebronnentheorie kunnen de tekstuele overeenkomsten tussen de evangeliën volgens Matteüs en Lucas worden verklaard door te stellen dat de schrijvers gebruik hebben gemaakt van twee geschreven bronnen: het Evangelie volgens Marcus en bron Q. Het bestaan van bron Q moet worden aangenomen indien de mogelijkheid dat de schrijver van Lucas het werk van Matteüs gekend heeft (of andersom) nog onwaarschijnlijker wordt geacht. Deze theorie maakt gebruik van filologische bronkritiek. Op grond van (deels) dezelfde methoden zijn ook alternatieve oplossingen voor het synoptische vraagstuk geformuleerd.
Sommige geleerden hebben de driebronnentheorie verdedigd. Zij gaan ervan uit dat de schrijver van Lucas het evangelie van Matteüs kende en dat bepaalde gezegden van Jezus, die bij de tweebronnentheorie aan Q worden toegeschreven, in werkelijkheid door de schrijver van Lucas uit Matteüs werden overgenomen. Lucas had dan niet minstens twee, maar minstens drie bronnen waaruit hij putte, tot zijn beschikking. Aan deze theorie werd onder andere de voorkeur gegeven door Heinrich Julius Holtzmann[1] (nadat hij eerder een invloedrijke studie had geschreven waarin hij de tweebronnentheorie uiteenzette[2]), Eduard Simons,[3] Hans Hinrich Wendt,[4] Edward Y. Hincks,[5] Robert Morgenthaler,[6] en Robert H. Gundry.[7]