Een bunder (Latijn: bonnarium; Frans: bonnier) of bonder is een oude eenheid van grondoppervlakte, die vaak iets groter was dan een hectare (ha).
De omvang van een bunder verschilt van streek tot streek, afhankelijk van de grootte van de plaatselijke lineaire meetstandaard de voet of de roede. Voor de roede als lengtemaat bestaan er talrijke maatstelsels, variërend tussen de 12 tot 21 voet (die op zijn beurt van plaats tot plaats verschilt). De oppervlakte van een bunder zal navenant dan ook verschillen. Een andere oppervlaktemaat was de morgen, die doorgaans wat kleiner was dan de bunder (vaak iets kleiner dan een hectare). In bepaalde plaatsen was de verhouding tussen bunder en morgen vastgelegd, bijvoorbeeld twee bunder = drie morgen.
In streken waar men met 'grote' roedes van 32 à 33 m² werkte, was een bunder doorgaans 400 of 450 vierkante roede. Een bunder stond daar gelijk aan 4 dagwanden, waarbij een dagwand ongeveer 3300 m² groot was. In Brabant en Land van Dendermonde bevat een bunder in de regel 400 (vierkante) roeden. Een kwart bunder (100 roeden) heette daar een dagwand (elders een hont).
In streken waar men met 'kleine' roedes van 14 à 15 m² werkte, was een bunder tot 900 roedes groot. Een bunder was daar gelijk aan 3 gemeten, waarbij een gemet 4400 à 4500 vierkante meter groot was. Zo was een bunder in Kasselrij Oudburg en Land van Waas ongeveer 1,3 ha groot: 3 gemeten van 4456 m² = 900 roeden van 14,9 m². Een morgen was in deze streken dan gelijk aan 600 roedes zodat een bunder overeenkwam met anderhalve morgen.