Burgerlijk Ingenieur (ir., niet te verwarren met Ing.) is een Belgische professionele ingenieurstitel die men verkrijgt na het afronden van een driejarige bacheloropleiding en een tweejarige masteropleiding in de ingenieurswetenschappen aan de faculteit ingenieurswetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven, de Vrije Universiteit Brussel, de Université Catholique de Louvain, de Université Libre de Bruxelles, de Université de Liège, de Faculté polytechnique de Mons of de Universiteit Gent, of aan de polytechnische afdeling van de Koninklijke Militaire School. Deze universitaire ingenieurs hebben het recht om voor hun naam de wettelijke beschermde[1] titel ingenieur en de afkorting ir. te dragen.
De opleiding tot Burgerlijk Ingenieur wordt gekenmerkt door een sterke nadruk op het wetenschappelijke aspect van de techniek. Het curriculum is dan ook, zeker de eerste jaren, sterk wiskundig en natuurwetenschappelijk getint. Dit onderscheidt de opleiding Burgerlijk Ingenieur van de opleiding Industrieel ingenieur (Ing.), een graad die in 4 jaar aan Vlaamse universiteiten kan worden gehaald, en die veel meer op het projectmatige en de praktijk is gericht.
Vroeger waren er zogeheten brugprogramma's waarmee een industrieel ingenieur na 2 tot 3 jaar aanvullende studie de academische graad van burgerlijk ingenieur kon behalen. Sinds de BaMa-hervorming kunnen industrieel ingenieurs rechtstreeks de masterjaren instromen, mits het eventueel afronden van een voorbereidingsprogramma.
Doctoraten kunnen alleen aan Belgische universiteiten en niet aan hogescholen behaald worden. Aangezien alle Belgische ingenieursopleidingen aan universiteiten gegeven worden (sinds Industrieel Ingenieur in het academiejaar 2013-2014 onder de verantwoordelijkheid van universiteiten komen te staan is) wordt iedereen met een masterdiploma in een ingenieursrichting rechtstreeks toegelaten tot een doctoraat.