Camellia | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Camellia sasanqua | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Camellia L. (1753) | |||||||||||||||||
Camellia japonica 'Pink Perfection' | |||||||||||||||||
Camellia japonica 'Nobilissima' | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Camellia op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Camellia is de botanische naam van een geslacht van bedektzadigen uit de familie Theaceae. Carl Linnaeus vernoemde het geslacht naar de jezuïet en botanicus Georg Joseph Kamel. Naargelang de gevolgde taxonomie worden 100 tot 250 soorten geaccepteerd, voorkomend in oostelijk en zuidelijk Azië, van de Himalaya tot in Japan en Indonesië.
Het zijn groenblijvende struiken en kleine bomen van 2–20 m hoog. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, enkelvoudig, dik, gekarteld, meestal glanzend en 3–17 cm lang. De bloemen zijn groot en opvallend, 1–12 cm in diameter, met (in natuurlijke omstandigheden) vijf tot negen blaadjes; de kleur varieert van wit tot paars en rood, bij sommige soorten geel. De vrucht is een droge doosvrucht, onderverdeeld in een tot vijf compartimenten, die ieder een tot acht zaden bevatten.
Deze planten zijn normaliter aangepast aan zure grond, en groeien niet goed op kalkrijke grond. De meeste soorten hebben daarnaast veel regen nodig en overleven niet bij droogte.