De Caturiges (Latijn: Caturiges, Grieks: Κατόριγες), vormden een Gallische stam, die in de Alpes Maritimae, een Romeinse provincie. Hun grondgebied bevond zich eerst rond de rivier de Druentia in het huidige Durance, en ten westen van Vapincum. Later breidden ze het echter uit in de richting van Viennensis en Narbonensis. De stamnaam is afgeleid van de naam van de Gallische oorlogsgod, Caturix, die overeenkomsten vertoont met Mars, in de Romeinse religie.
De Caturiges worden ook genoemd door Caesar in zijn Commentarii de Bello Gallico, 1.10.