Centrosoom

Celbiologie
De dierlijke cel
Animal Cell
Componenten van een dierlijke cel:
  1. Nucleolus
  2. Celkern
  3. Ribosoom (blauwe puntjes)
  4. Vesikel
  5. Ruw endoplasmatisch reticulum
  6. Golgicomplex
  7. Cytoskelet
  8. Glad endoplasmatisch reticulum
  9. Mitochondrion
  10. Vacuole
  11. Cytosol
  12. Lysosoom
  13. Centrosoom
  14. Celmembraan
Portaal  Portaalicoon  Biologie
Schematische weergave van de ontwikkeling en de werking van de spoelfiguur (in grijs) bij de mitose - I: Interfase; II: Profase; III: Prometafase; IV: Metafase; V en VI: Anafase; VII: Telofase; VIII: Cytokinese

In dierlijke cellen ligt net buiten de kernenvelop het centrosoom of spoellichaampje. Bij de kerndeling verdubbelt het centrosoom, waarna het zich langzaam naar één kant van de kern beweegt. Geleidelijk ontwikkelt zich in de buurt van elk van de centrosomen een structuur van draden, de spoelfiguur. Vroeger werd gedacht dat die uit de centrosomen kwam, maar het blijkt dat de draden ook ontstaan als er geen centrosomen aanwezig zijn. Als de centrosomen bij de dierlijke cel elk aan één kant van de kern aangekomen zijn, is er een netwerk van draden ontstaan dat de gehele kern omspant. Deze draden zorgen ervoor dat de chromosomen in de cel (die bij de celdeling los in het cytoplasma zitten) in het midden gehouden worden.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy