De chorionvilli (chorionvlokken, enkelvoud: chorionvillus) groeien uit het chorion en dringen het endometrium of baarmoederslijmvlies binnen, waardoor voedingsstoffen uit het bloed van de moeder overgedragen worden naar het bloed van het embryo en later naar de foetus. De chorionvilli bestaan in het begin alleen uit de trofoblast, zijn dan nog klein en hebben geen bloedvaten. Bij het groter worden gaan ze zich vertakken en groeit het mesoderm met de navelstrengaders in de chorionvilli.
Het bloed stroomt naar de villi door de twee navelstrengslagaders (arteriae umbilicales), die zich vertakken in chorionslagaders en de chorionvilli ingaan als cotyledonslagaders. Deze twee slagaders vervoeren de afvalstoffen van het embryo naar de placenta. Na circulering door de capillairen van de villi, stroomt het bloed terug naar het embryo door de navelstrengader (vena umbilicalis). De navelstrengader voorziet het embryo van voedsel en zuurstof. Tot ongeveer het einde van de tweede maand van de zwangerschap bedekken de villi het gehele chorion en hebben ze bijna dezelfde vorm. Daarna ontwikkelen ze zich ongelijk.