Colchicine | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
Structuurformule van colchicine
| ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | C22H25NO6 | |||
IUPAC-naam | (S)-N-(5,6,7,9-tetrahydro-1,2,3,10-tetramethoxy -9-oxo-benzo[a]heptalen-7-yl)aceetamide | |||
Molmassa | 399,43 g/mol | |||
SMILES | CC(=O)N[C@H]1CCC2=CC(=C(C(=C2C3 =CC=C(C(=O)C=C13)OC)OC)OC)OC
| |||
CAS-nummer | 64-86-8 | |||
EG-nummer | 220-598-5 | |||
PubChem | 6167 | |||
Wikidata | Q326224 | |||
Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen | ||||
H-zinnen | H300 - H340 | |||
EUH-zinnen | geen | |||
P-zinnen | P201 - P264 - P301+P310 - P308+P313 | |||
LD50 (ratten) | 1600 × 10−3 mg/kg | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Kleur | lichtgeel | |||
Smeltpunt | 155,06 - 157,06 °C | |||
Goed oplosbaar in | water | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Colchicine of acetyltrimethylcolchicine is een alkaloïde uit de herfsttijloos, dat goed tegen jicht werkt. In de plantenveredeling wordt de stof gebruikt om polyploïde planten te produceren. De stof werd vroeger ook bij de behandeling van kanker gebruikt. Nu wordt alleen nog sporadisch het derivaat demecolcine hiervoor gebruikt. Colchicine komt ook voor in de klimlelie (Gloriosa superba), zelfs in een hogere concentratie dan bij de herfsttijloos, maar de plant laat zich moeilijk vermeerderen, waardoor een lonende teelt voor de productie van colchicine niet mogelijk is.
De therapeutische breedte van colchicine is klein (dat betekent dat er maar een klein verschil is tussen een werkzame en een giftige dosering). De letale (dodelijke) dosis (LD50) bedraagt voor volwassenen ongeveer 20 mg.[1]
Colchicine is een gecompliceerd α-tropolonderivaat met als systematische naam (S)-N-(5,6,7,9-tetrahydro-1,2,3,10-tetramethoxy -9-oxo-benzo[a]heptalen-7-yl)aceetamide.