Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen CBG is een Nederlands overheidsagentschap onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport VWS. Het CBG beoordeelt de kwaliteit van geneesmiddelen en bewaakt daarbij de balans tussen de werkzaamheid en de bijwerkingen en risico's. Het gaat daarbij om geneesmiddelen voor zowel mensen als dieren. Het CBG is er verantwoordelijk voor welke geneesmiddelen op de Nederlandse markt worden toegelaten en is er medeverantwoordelijk voor welke geneesmiddelen in de Europese Unie worden toegelaten.
Het College wordt conform de Geneesmiddelenwet benoemd door de minister van VWS en bestaat uit artsen, apothekers en andere wetenschappers. Het agentschap CBG is onderdeel van het ministerie van VWS. Het is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van besluiten van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, en voor de medicatiebewaking in Nederland. De veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen voor de mens wordt ook door het CBG beoordeeld.
Het CBG beheert de Geneesmiddeleninformatiebank,[1] de officiële bron van informatie over alle geneesmiddelen die in Nederland zijn toegelaten. Het CBG werkt nauw samen met ketenpartners en het zorgveld,[2] waaronder de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek, Zorginstituut Nederland, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Bijwerkingencentrum Lareb, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, het Nederlands Huisartsen Genootschap, Patiëntenfederatie Nederland, het Informatieberaad Zorg, de Nederlandse Hartstichting, de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid, het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg en het Centraal Bureau Drogisterijbedrijven. Het CBG is onderdeel van het Europese netwerk van medicijnagentschappen en krijgt voor de beoordeling van geneesmiddelen medewerking en ondersteuning van het Europees geneesmiddelenagentschap EMA.
Het CBG is in 1963 opgericht na de zogenoemde 'Softenon affaire' waarbij aan het licht kwam, dat het gebruik van het geneesmiddel thalidomide door de moeder tijdens de zwangerschap zeer schadelijk was voor de ongeboren vrucht. Sindsdien gelden er strenge eisen wat betreft werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit van geneesmiddelen.