De 'conservatieven' vormden een politieke stroming in Nederland in de 19e eeuw die zich keerde tegen een te grote volksinvloed op het bestuur. Tegenwoordig wordt de aanduiding ook wel als verzamelnaam gebruikt voor politici die behoudend zijn. Er heeft in de 19e eeuw geen landelijke conservatieve partij bestaan. De conservatieven waren alleen plaatselijk georganiseerd.
Binnen de conservatieve stroming kan onderscheid worden gemaakt tussen ultra-conservatieven en gematigder conservatieven. De ultra-conservatieven, die overigens gering in aantal waren, keerden zich tegen de Grondwetsherziening van 1848. De gematigder conservatieven legden zich daar wel bij neer. Het onderscheid tussen hen en conservatieve liberalen is vaak moeilijk te maken. Eind 19e / begin 20e eeuw verdwenen de conservatieven uit het parlement.
Van echte voormannen van de conservatieven kan nauwelijks worden gesproken, maar enkelen waren wel toonaangevend. Genoemd kunnen worden J.C. Baud, F.A. van Hall, J. Heemskerk, J.J. Rochussen en R.J. Schimmelpenninck.