De Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap was van 1971 tot 1980 de voorloper van het Vlaams Parlement. Hij werd opgericht door de grondwetsherziening van 24 december 1970. Op 1 oktober 1980 werden zijn bevoegdheden overgenomen door de Vlaamse Raad.
De Belgische Grondwet van 1970 had de Nederlandse Cultuurgemeenschap ingericht, naast de Franse en de Duitse Cultuurgemeenschap, die eigen bevoegdheden kregen op het gebied van taal en cultuur, en in zeer beperkte mate ook onderwijs.
De Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, soms ook gewoon Cultuurraad genoemd, werd niet rechtstreeks verkozen, maar werd samengesteld uit de Nederlandstalige Kamerleden en Senatoren.
De vestigingsplaats van de Cultuurraad was Brussel. Dat was niet evident: de meesten wilden principieel Brussel als hoofdstad opeisen of kozen uit praktische overwegingen voor de nabijheid van het nationale parlement en de regering, de Volksunie wou net afstand nemen van de nationale politiek en steunde de kandidatuur van Mechelen.[1]
Alle plenaire vergaderingen van de Cultuurraad vonden dus plaats in het halfrond van de Kamer van volksvertegenwoordigers. De Cultuurraad maakte ook gebruik van de commissiezalen en de infrastructuur van de Kamer voor zijn commissievergaderingen.
De cultuurgemeenschappen kregen een eigen minister, die wel deel bleef uitmaken van de nationale regering, de minister van de Nederlandse cultuur, zoals er ook een minister van de Franse cultuur in dezelfde regering zat.