Cumulonimbus | ||
---|---|---|
van bovenaf
| ||
Afkorting | Cb | |
Symbool | ||
Herkomst naam | Cumulo- (gestapeld); -nimbus (regenbrengend) | |
Hoogte ± | 2 tot 16 kilometer | |
Wolkenfamilie | D: Verticaal ontwikkelde wolken | |
Verschijning | zeer grote en hoge wolken | |
Neerslagwolk | ja, vaak zeer intens, maar mogelijk virga |
De cumulonimbus, onweerswolk of buienwolk is een type wolk (wolkengeslacht) dat een lage wolkenbasis heeft, maar zeer hoog en dicht kan zijn. Buien zijn het resultaat wanneer deze wolken beginnen uit te regenen of te sneeuwen. Ook onweer is een vaak voorkomend verschijnsel. In de volksmond wordt de wolkensoort regelmatig donderwolk genoemd.
De cumulonimbus kan tot meer dan 15 kilometer hoogte in de troposfeer uitgroeien, met een paddenstoel- of aambeeldvormig uiterlijk en daarboven een ijskap (Pileus). De wolkenbasis is afhankelijk van de luchttemperatuur in de bovenlucht die 's zomers en in de tropen hoger zal zijn dan 's winters. De wolken ontstaan in onstabiele lucht uit cumulus (stapelwolken) en kunnen zich geïsoleerd vormen, in groepen of langs een front. Een geïsoleerde vorm van een cumulonimbus zijn de in de zomer voorkomende popcornbuien.