Dawa of da'wa verwijst gewoonlijk naar het bekeren tot de islam (dat wil zeggen vrijwillige bekering door kennismaking met een religie). Het Arabische الدعوة/daˤwah betekent letterlijk "oproepende" of "uitnodigende", daar het het actieve deelwoord is van een werkwoord dat de verschillende betekenissen van "oproepen, uitnodigen" (waarvan de triconsonantische wortel د ع و is) heeft. Een moslim die de daˤwah praktiseert als godsdienstleraar of meedoet aan een vrijwillige gemeenschapsinspanning, wordt een dāˤī (meervoud دعاة/du'āt, vaak getranslitereerd als "da'ee"). Een dāˤī is dus iemand die mensen uitnodigt tot een beter begrip van de islam door middel van een gesprek, en kan in sommige gevallen worden beschouwd als het islamitische equivalent van een missionaris of zendeling.
Specifiek voor het praktiseren van de dawa geldt dat er expliciet noch impliciet wordt opgeroepen tot het gebruik van fysiek geweld. Indien radicaal-islamitische organisaties of netwerken echter openlijk aanzetten tot het plegen van geweld of heimelijk spanningen tussen groepen stimuleren die kunnen leiden tot gewelddadigheden, beoefent men niet langer de dawa maar gaat men over tot de jihad of de gewapende strijd, de zogenaamde 'heilige oorlog'.[1]