De gierige ridder

De gierige ridder
De gierige ridder
Oorspronkelijke taal Russisch
Componist Sergej Rachmaninov
Libretto gebaseerd op een verhaal van
Aleksandr Poesjkin
Eerste opvoering 24 januari 1906
Plaats van eerste opvoering Bolshoi Theater, Moskou
Duur iets minder dan 1 uur
Plaats en tijd van handeling Engeland, de middeleeuwen
Personen
  • De baron (bariton)
  • Albert, de zoon van de baron (tenor)
  • De hertog (bariton)
  • De professionele geldlener (tenor)
  • Een bediende (bas)
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

De gierige ridder (Russisch:Скупой рыцарь) is een Russische opera, in één bedrijf op muziek van Sergej Rachmaninov, met een libretto gebaseerd op het toneelstuk van Aleksandr Poesjkin.

Rachmaninov besloot voor het libretto de originele tekst van Poesjkin zo veel mogelijk te behouden. Hij had ook al een zanger in gedachten voor de hoofdrol, de baron, namelijk Feodor Chaliapin.[1][2] De eerste voorstelling vond plaats op 24 januari (oude kalender: 11 januari) 1906 in het Bolshoi Theater in Moskou, met de componist zelf als dirigent. Op het programma stond ook de opera Francesca da Rimini die Rachmaninov min of meer gelijktijdig had gecomponeerd.[3]

De partituur is, vooral voor de rol van de baron en die van Albert, zeer veeleisend. De titelrol, die zoals gezegd speciaal was gecomponeerd voor de beroemde Russische bas Fédor Chaliapine (1873-1938), werd door hem geweigerd. Wel nam hij de meer dan 20 minuten durende dramatische monoloog uit het tweede bedrijf, die veeleisend is en de nodige moed vraagt, op in zijn repertoire en zong hij die in 1907 in Sint-Petersburg.
De opera duurt iets minder dan een uur, inclusief de prelude, en is uitermate compact. De muziek is overweldigend en betoverend. Het werk wordt zelden uitgevoerd, en dan meestal samen met Rachmaninovs andere korte opera uit die tijd, Francesca da Rimini.[4] Het is niet onwaarschijnlijk dat de rol van de geldlener, die uit het verloop van de opera van Joodse afkomst blijkt te zijn, daarin een rol speelt. Er is de nodige kritiek op geweest, met als argument dat er sprake is van antisemitisme.[5][6]

  1. Geoffrey Norris, "Gedurfde reünie van oude vrienden ". Telegraph, 19 March 2002.[dode link]
  2. Geoffrey Norris, "Rachmaninovs laatste bastion". Telegraph, 21 June 2004.[dode link]
  3. Steve Griffiths, Kritiek over Rachmaninovs Francesca da Rimini en The Miserly Knight. Musical Times, 136(1825), 148 (1995).
  4. Andrew Clements, "De gierige ridder/Gianni Schicchi". The Guardian, 3 July 2004.
  5. Anthony Holden, "Zelfs het lichaam is fantastisch". The Observer, 4 July 2004.
  6. Tim Ashley, "Glyndebourne double bill" (review of Prom 55, 2004). The Guardian, 28 August 2004.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy