De familie Della Rovere is een Italiaanse familie, uit Ligurië, die oorspronkelijk van lagere komaf was, hoewel ze beweerde familie te zijn van de graven van Vinovo. Hun naam betekent zoiets als 'van Eyck' in het Nederlands, wat de eikenbladeren in het wapen verklaart. In de vijftiende en zestiende eeuw groeide de macht van de Della Roveres gestaag. Deze familie heeft twee pausen geleverd:
Beiden zijn onlosmakelijk verbonden met de bouw en de versiering van de Sixtijnse Kapel. Zo is deze familie de geschiedenis in gegaan als beschermer van de kunsten.[1] Tevens worden beide pausen door Machiavelli genoemd in zijn boek De vorst. Julius II wordt met name geroemd om zijn politiek optreden.
Na de heerschappij van deze pausen nam de macht van de familie nog verder toe, met als hoogtepunt een redelijk stabiele machtsbasis als hertog van Urbino, evenals een wisselende macht in Toscane.