In de marxistische politieke filosofie verwijst de dictatuur van het proletariaat naar een overgangsperiode van kapitalisme naar communisme, waar het proletariaat, of de werkende klasse, de controle heeft over de politieke macht. De term komt sporadisch voor in de werken van Karl Marx en Friedrich Engels, maar werd vooral in het Russische marxisme uitgebouwd tot een volledige theorie van de revolutionaire staat.
Het gebruik van de term "dictatuur" is controversieel qua interpretatie. Volgens bijvoorbeeld Hal Draper werd ermee 'dictatuur' bedoeld in de zin van de Romeinse republiek, dat wil zeggen een aan regels gebonden noodtoestand die tijdelijk van aard is. Marx zou deze term hebben uitgebreid van de heerschappij van één persoon tot de heerschappij van een gehele klasse, de proletarische meerderheid.[1] Een vergelijkbare interpretatie gaf in Nederland de Marx-interpreet Bart Tromp.[2] Volgens Vladimir Lenin betrof het een nieuwe fase van de klassenstrijd waarin de burgerlijke democratie wordt vervangen door een proletarische democratie.[3] Lenin beweerde tegelijkertijd dat de bolsjewistische partij streefde naar een dictatuur van een partij.[4] Volgens Grigori Zinovjev – de eerste leider van de Komintern – kwam de dictatuur van het proletariaat overeen met de dictatuur van de communistische partij.[5]
In navolging van de theorieën van Marx en Engels geloven marxisten dat zo'n socialistische staat een onvermijdelijke stap is in de evolutie van de menselijke samenleving. Ze stellen dat het een overgangsfase is die voortkomt uit de "dictatuur van de burgerij", of de kapitalistische maatschappij, waarin de rijke klassen de productiemiddelen in handen hebben en de werkende klasse misbruiken voor het genereren van eigen winst, en dat het uiteindelijk wordt vervangen door een geheel klasseloze, staatloze maatschappijvorm die bekendstaat als communisme.
Zowel Marx als Engels stelden dat de kortstondige Commune van Parijs, die de Franse hoofdstad drie maanden lang bestuurde voordat hij werd onderdrukt, een voorbeeld was van de dictatuur van het proletariaat. In de 20e eeuw kwamen revolutionair socialistische regeringen aan de macht in een aantal landen, zoals de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China, en beweerden dat ze socialistische staten hadden gecreëerd die dictaturen van het proletariaat waren.