Een dierenarts behandelt zieke en gewonde dieren. Ook kan een dierenarts hulp bieden bij het voorkomen dat dieren ziek worden. Sommige dierenartsen behandelen uitsluitend of voornamelijk gezelschapsdieren (zoals honden, katten, vogels, konijnen), andere dierenartsen behandelen uitsluitend of voornamelijk paarden of landbouwhuisdieren (zoals koeien, varkens en kippen).[1] Deze artsen worden gewoonlijk veearts genoemd.
In de landbouwsector speelt de dierenarts een belangrijke rol door het bieden van bedrijfsbegeleiding in de veehouderij. Het behandelen van een specifieke diersoort of groep diersoorten noemt men differentiatie. Voor een aantal diersoorten bestaan officiële certificeringen voor dierenartsen, zo zijn er gecertificeerde rundveedierenartsen en gecertificeerde varkensdierenartsen. Elke dierenarts is echter wettelijk bevoegd om elke diersoort (behalve de mens) te behandelen. Daarnaast kent de diergeneeskunde een aantal officieel erkende specialisaties, zoals veterinaire radiologie, veterinaire chirurgie, pathologie. Men mag zich slechts specialist noemen indien men is opgenomen in het officiële specialistenregister.
Er zijn ook dierenartsen die geen dieren behandelen (niet-praktiserend). Zij hebben bijvoorbeeld een bestuur- en beleidsfunctie, een wetenschappelijke of onderwijsfunctie, of werken in de industrie, bijvoorbeeld bij een farmaceutisch bedrijf.
Dierenartsen zijn in belangrijke mate betrokken bij de zorg voor de veiligheid van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. Dit vakgebied noemt men veterinaire volksgezondheid.