Elendil | ||
---|---|---|
Tolkien-personage | ||
Titel | Heer van Andúnië, Koning van Arnor, Koning van Gondor | |
Geslacht | Man | |
Afkomst | Mens, Dúnadain | |
Geboortejaar | II 3119 | |
Overlijdensjaar | II 3441 | |
Familie | ||
Vader | Amandil | |
Nageslacht | Isildur en Anárion | |
Afstamming | Lijn van Elendil |
Elendil, bijgenaamd de lange, is een personage in het fantasie-universum van J.R.R. Tolkien. Hij was een zoon van Amandil, de laatste heer van Andúnië. Elendil hoorde tot degenen die de aloude vriendschap met de elfen behielden en was tegen de barbaarse praktijken van Ar-Pharazôn.
Toen Amandil besloot om, in het spoor van zijn voorvader Eärendil naar het Westen te varen om daar genade van de Valar af te smeken, beval hij zijn zoon om een vloot klaar te maken, om uit Númenor weg te varen, naar Midden-Aarde. Met deze negen schepen ontsnapte hij aan de verwoesting van Númenor, en voer met zijn twee zonen, Anárion en Isildur, naar Midden-Aarde. Hij nam de Palantíri mee naar Midden-Aarde, de kijkstenen, die aan de heren van Andunië waren gegeven door de elfen van Tol Eressëa, evenals een zaad van Nimloth, de witte boom van Númenor.
Toen Elendil aankwam in Midden-Aarde, eigende hij sommige landen tot zich toe met de woorden:
Et Eärello Endorenna utúlien. Sinomë maruvan ar Hildinyar tenn' Ambar-metta!
Deze Quenyaanse uitspraak betekent: Vanuit de Grote Zee naar Midden-aarde ben ik gekomen. Op deze plaats zal ik blijven, en mijn opvolgers, tot het einde van de wereld! Zijn erfgenaam Aragorn II sprak deze woorden toen hij zich de troon van Gondor toe-eigende. Deze traditionele uitspraak werd later bekend onder de naam: Eed van Elendil.
In Midden-Aarde stichtte Elendil de koninkrijken Arnor in het noorden en Gondor in het zuiden. Elendil werd aldus koning over de verenigde rijken van Arnor en Gondor. Elendil zelf trok naar Arnor, en stichtte daar de stad Annúminas, terwijl zijn beide zoons in Gondor de steden Minas Anor en Minas Ithil stichtten met als hoofdstad Osgiliath. Verspreid over het ganse rijk werden de Palantiri geplaatst, om het contact te behouden.
Uiteindelijk keerde Sauron terug naar Midden-Aarde, en versterkte Mordor opnieuw, dat naast Gondor lag. Sauron viel Minas Ithil aan en versloeg het, waardoor Isildur naar het Noorden ging om zijn vader op de hoogte te brengen, waarbij hij Anárion achterliet in Minas Anor. Elendil en Isildur keerden terug, vergezeld door de Elfenvorst Gil-galad, en met hen kwamen hun verenigde legers, een gebeurtenis die bekend zou worden onder de naam: Laatste bondgenootschap van Elfen en Mensen. Aan het einde van een lange belegering kwam Sauron zelf uit Barad-Dûr om persoonlijk te vechten. Gil-galad en Elendil vochten met hem, en Sauron sloeg hen beiden neer. Maar, met het zwaard van zijn vader dat werd gebroken toen hij viel, Narsil, sneed Isildur de regerende ring van Saurons vinger.