Elohim

Elohim (Hebreeuws: אֱלֹהִים, ělohīm) betekent letterlijk "goden", maar is in de Hebreeuwse Bijbel vaak een aanduiding van de God JHWH en wordt in die zin ook als eigennaam gebruikt.[1] Maar de term wordt ook gebruikt om "valse" goden aan te duiden.[2] Met 2602 vindplaatsen is het een veel voorkomende aanduiding, maar de filologische duiding van deze soortnaam in meervoudsvorm blijft problematisch.[3]

  1. Wolfhart Pannenberg (1988): Systematische Theologie, deel 1, Göttingen, pag. 78.
  2. Zie bijvoorbeeld Deuteronomium 6:14; Jozua 24:15; 2 Koningen 18:35
  3. W.H. Schmidt (1984): Theologisches Handwörterbuch zum Alten Testament 4e druk, art. אֱלֹהִים ’ælōhīm Gott, pag. 153f

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in