Een etude is in de muziek een oefenstuk dat wordt gespeeld om de techniek van de musicus op een hoger niveau te brengen. Het aan het Franse étude ontleende woord betekent studie.
Er bestaan twee soorten:
De vorm van de etude is meestal driedelig. Het middendeel onderscheidt zich van de beide hoekdelen door verandering van toonaard of door concentratie op andere speelfiguren.
In het piano-onderricht zijn met name de etudes van Carl Czerny roemrucht geworden. Ook binnen het vioolrepertoire en voor andere instrumenten zijn er etudes geschreven.
De techniek die in etudes behandeld wordt is vaak specifiek op een muzikaal-technisch/motorisch probleem gericht. De term 'techniek' is afgeleid van het Griekse woord 'τέχνη', kunst. In deze zin wordt techniek in de muziek dus iets dat gecultiveerd dient te worden als kunstvorm. Loze mechanisch-motorische techniek heeft slechts fysieke effecten op het speelapparaat van de speler. Muziekpedagogen adviseren derhalve om etudes met een kunstzinnige, dus tevens spirituele inslag te studeren, zodat de mechanisch-motorische ontwikkeling parallel blijft lopen aan de artistieke. De kritiek op veel etudewerken is in de loop der tijd ontstaan vanuit het mechanische wereldbeeld dat lange tijd de muziekstudie domineerde. Snelheid werd welhaast belangrijker dan schoonheid, virtuositeit was lange tijd het 'imponeren' door mechanisch-motorische hoogstandjes. Tegenwoordig herleeft het standpunt dat techniek in dienst van expressie dient te staan. Techniek dus als uitbeelding, als het beantwoorden van de 'hoe'-vraag, die gesteld wordt nadat de 'wat'-vraag duidelijk is geworden. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat etudes die inhoudelijk rijk zijn, uit hun aard derhalve meer resultaat bieden dan dorre droge oefeningen.