In de mechanische techniek is een excentriek of excenter van oudsher een mechanisme waarvan het de bedoeling is een op en neer gaande beweging in een draaiende beweging om te zetten. Voorbeelden zijn een excentriek op de schaar van een stoomlocomotief en een krukas, die terug te vinden is in een viertaktmotor.
Men moet zich twee assen indenken, die op een bepaalde afstand evenwijdig aan elkaar liggen. Een daarvan draait wel, maar staat ten opzichte van het excentriek stil. Noem deze as de hoofdas van het excentriek. Er is altijd nog een andere as onderdeel van een excentriek, maar het kunnen er bij bijvoorbeeld een krukas meer zijn. Noem deze as de excentrieke as. Deze excentrieke as maakt een draaiende beweging om de hoofdas heen en is door middel van een scharnier aan een stang bevestigd. Deze stang is aan de andere kant aan het mechanisme bevestigd, dat de rechte, op en neer gaande beweging maakt. De in een excentriek aanwezige scharnieren zijn over het algemeen allemaal gelagerd.
Deze afstand tussen de excentrieke as en de hoofdas bepaalt in hoeverre een stang, die met een excentrieke as is verbonden, over en weer kan bewegen. Wanneer de hoofdas van het excentriek bijvoorbeeld de hoofdas van de krukas van een viertaktmotor is, zorgt het verschil tussen de straal van die hoofdas en de afstand tussen excentrieke assen en hoofdas dat de krukas als een hefboom werkt, maar voor een doorgaande beweging.
Met een boor die de buitenomtrek van een reuleaux-driehoek heeft, zijn vierkante gaten, weliswaar met iets afgeronde hoeken, te maken als deze op een excenter wordt gemonteerd.[1][2] Een dergelijke boor heeft zowel een hoofdas als een excentrieke as.