Een executeur is in het Nederlands erfrecht degene die door een erflater bij testament kan worden benoemd om na overlijden bepaalde taken uit te voeren in de eerste fase van de afwikkeling van de nalatenschap. De aangewezen (rechts-)persoon is niet verplicht de functie te aanvaarden. Na overlijden zijn de erfgenamen automatisch opvolgend eigenaar van de nalatenschap en de gewone erfrechtelijk executeur - de beheersexecuteur - voert samen met hen, of als hun vertegenwoordiger, de bij wet en testament vastgelegde opgaven uit. Er moet worden begonnen met inventarisatie van de nalatenschap en het opmaken van een deugdelijke boedelbeschrijving. Verder ligt de wettelijke focus op beschermend beheer van de nalatenschap en voldoening van direct opeisbare schulden. Op grond van de Successiewet is de executeur ook verantwoordelijk voor aangifte en voldoening van de erfbelasting.
De executeur mag nalatenschapsgoederen verkopen als er geld nodig is om schulden te voldoen of als een zorgvuldig beheer van de nalatenschap dat meebrengt. Dat is een situatieve bevoegdheid. In alle andere gevallen mag een executeur niet verkopen, ongeacht wat er in het testament staat. De wet gaat hier namelijk voor. Sinds invoer van het huidige erfrecht in 2003 werkt de executeur niet meer in naam of het belang van overledene en is het niet zijn taak het testament uit te voeren en de hele erfenis af te wikkelen. Dat geldt ook voor testamenten en codicillen die zijn opgemaakt vóor 2003. De executeur werkt in naam van de gezamenlijke erfgenamen en in hun belang, ook tegenover schuldeisers.[1] Zodra alle schulden zijn voldaan, of erfgenamen voldoende middelen ter beschikking stellen om de schulden te voldoen, vervallen de bijzondere bevoegdheden van een executeur en moet rekening en verantwoording aan de erfgenamen worden afgelegd. De beloning van de executeur is volgens de wet 1% van de waarde van de nalatenschap bij overlijden, bij testament kan een hogere, lagere, of geen beloning worden bepaald.
Voor uitoefening van het beroep van executeur geeft het erfrecht geen regels. Het beroepsmatig aanbieden van dienstverlening als beheersexecuteur (tweesterrenexecuteur) of executeur-bewindvoerder (driesterrenexecuteur) omvat veelal individueel vermogensbeheer en valt als zodanig onder de Wet op het financieel toezicht. Daar gelden eisen voor vakbekaamheid en er bestaat een vergunningsplicht.[2]
In België bestaat een enigszins vergelijkbare rechtsfiguur, de testamentuitvoerder, deze heeft als hoofdtaak de uitvoering van het testament volgens de wil van de testator na diens overlijden te bewaken.[3]
De wettelijke regels zijn gegeven in het Burgerlijk Wetboek, voor België de artikelen 1025 - 1034, voor Nederland de artikelen 4:142 - 4:153 BW. Zowel de regels als de betekenis van bepaalde begrippen verschillen in beide landen wezenlijk van elkaar.