Firth[1] is een Schots woord voor verschillende typen kustwateren in Schotland. Gewoonlijk verwijst de term naar een grote baai van de zee, die deel kan zijn van een estuarium, maar de term kan ook naar een inham of zeestraat verwijzen. Firth is een cognaat van fjord (beide van het Oergermaanse *ferþuz), dat een nauwere betekenis heeft. Kustwateren die "firth" genoemd worden, liggen vooral aan de Schotse oost- en zuidwestkust, met de Firth of Lorn als belangrijke uitzondering. De kust van de Schotse Hooglanden telt vele estuaria, zeestraten en inhammen, zoals The Minch en Loch Torridon; deze worden vaak "sea loch" genoemd.
Een firth is doorgaans het resultaat van gletsjeractiviteit uit een ijstijd en wordt vaak geassocieerd met een grote rivier, waarvan de erosie die door de getijdenwerking van inkomend zeewater veroorzaakt wordt, de rivier heeft verbreed tot een estuarium. De afbakening kan vaag zijn. Zo rekent men soms de Clyde tot aan Dumbarton tot de Firth of Clyde, maar de kaart van de Ordnance Survey legt de grens bij Port Glasgow, terwijl de lokale bevolking de grens bij een zandbank bij Greenock legt, of zelfs westwaarts bij Gourock.
Sommige firths zijn uitzonderingen op de algemene definitie. De Cromarty Firth aan de Schotse zuidoostkust is bijvoorbeeld een groot meer met slechts een kleine uitgang naar zee. De Solway Firth en de Moray Firth zijn meer extreem grote zeebaaien. De Pentland Firth is meer een zeestraat dan een baai of inham.