Frans van Guise | ||
---|---|---|
1519-1563 | ||
Hertog van Guise | ||
Periode | 1550-1563 | |
Voorganger | Claude | |
Opvolger | Hendrik I | |
Vorst van Joinville | ||
Periode | 1550-1563 | |
Voorganger | Claude | |
Opvolger | Hendrik I | |
Vader | Claude van Lotharingen | |
Moeder | Antoinette van Bourbon-Vendôme | |
Dynastie | Huis Guise |
Frans van Guise (Frans: François de Guise) (Bar-le-Duc, 17 februari 1519 - Saint-Hilaire-Saint-Mesmin, 24 februari 1563) bijgenaamd le Balafré (met het litteken), was de oudste zoon van Claude van Guise en Antoinette van Bourbon-Vendôme.
Hij gold als de beste veldheer onder de koningen Frans I en Hendrik II van Frankrijk. Die laatste benoemde hem tot lieutenant général van Frankrijk (1557). Hij verdedigde het door keizer Karel V belegerde Metz, versloeg een keizerlijk leger bij Renty in 1554 en veroverde in 1558 Calais, de laatste Engelse bezitting op het vasteland.
Tijdens de korte regering van de zwakke Frans II waren Frans van Guise en zijn broer Karel ('de kardinaal van Lotharingen') samen de feitelijke bestuurders van het koninkrijk: koning Frans II was immers met Maria Stuart (dochter van Guises zuster Maria) gehuwd, wat de Guises dus tot ooms van de koning maakte.
Nadat hij door de koningin-moeder Catharina de' Medici opzijgeschoven was, ontketende Frans van Guise (koning Frans II was in 1560 gestorven en opgevolgd door zijn 10-jarige broer Karel IX, met Catharina de' Medici als regentes) door het zogenaamde Bloedbad van Wassy in 1562 de Franse Hugenotenoorlogen. Hij werd bij een belegering van Orléans op 24 februari 1563 door de Hugenoot Jean de Poltrot de Méré vermoord.[1]
Frans van Guise was in 1549 gehuwd met Anna d'Este, dochter van Ercole II d'Este en Renate van Frankrijk, en werd de vader van: