Franz Uri Boas (Minden, 9 juli 1858 – New York, 21 december 1942) was een van de pioniers en grondleggers van de antropologie en wordt wel beschouwd als de vader van de Amerikaanse antropologie. Franz Boas was een van de leermeesters van Alfred L. Kroeber, Robert Lowie, Edward Sapir en Margaret Mead.
Boas was een van de belangrijkste tegenstanders van wetenschappelijk racisme en ging in tegen het biologisch determinisme. Hij toonde aan dat het biologische onderscheid dat gemaakt werd tussen vermeende rassen veel meer een cultureel verschil was. Hij maakte bezwaar tegen de veelgebruikte vergelijkende methode omdat dit zou leiden tot evolutionisme, het idee dat er sprake is van een voor alle samenlevingen geldende unilineaire evolutie. Deze theorie zag hij als etnocentrisch en ingegeven door het idee van het vooruitgangsgeloof dat de moderne samenleving beter zou zijn dan de oudere samenlevingsvormen. Volgens Boas was elke cultuur uniek met een eigen geschiedenis, gevormd door specifieke historische omstandigheden en omgevingsfactoren. Dit historisch particularisme bleef daarna decennialang de norm.