Frisia (ook wel Fresia) is de Latijnse benaming voor het land waar in de Romeinse tijd de Frisii of Fresones woonden, dat is het kustgebied van Noord-Nederland.[1] De Angelsaksische kolonisten die zich hier vanaf de vijfde eeuw aan de Nederlandse en Duitse kust vestigden, namen deze term over en gingen zich opnieuw Friezen noemen.
De naam wordt in vroegmiddeleeuwse kronieken ook gebruikt om het heerschappijgebied van de Friese koningen, de Friese hertogen, en de latere graven mee aan te duiden. Er werd daarbij rond 700 onderscheid gemaakt in citerior Frisia en ulterior Frisia, waarbij citerior het gebied is ten zuiden van de Rijn terwijl ulterior de rest van het Friese gebied zou aanduiden. Dit is echter gebaseerd op een onjuiste interpretatie van een citaat van de Engelse historicus Beda.[bron?]
De naam Frisia bleef tot de 12e eeuw in zwang om de Hollandse kuststreek aan te duiden. Later werden hieronder uitsluitend West-Friesland overige Friese streken aan te duiden. De naam duikt tevens op in de laatmiddeleeuwse juridische formule tota Frisia, en opnieuw in de 20e-eeuwse term Magna Frisia.