Gemeenschap van goederen is een begrip dat algemeen bekend is uit het Nederlands huwelijksvermogensrecht, in juridische zin wordt er echter elke goederengemeenschap mee bedoeld die kan bestaan, daaronder een nalatenschap met meerdere erfgenamen. In het huwelijksvermogensrecht wordt er de wettelijke regeling mee bedoeld die van rechtswege geldt voor het vermogen van de partners als men in het huwelijk treedt of een geregistreerd partnerschap aangaat, neergelegd in art. 94 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Gemeenschap in het algemeen is geregeld in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, de huwelijksgemeenschap in Boek 1, voor de huwelijksgemeenschap gelden ook de algemene regels uit het vermogensrecht (Titel 7 Boek 3), daaronder de regeling voor het beheer van de gemeenschap (art. 3:170 BW).
De regeling van het huwelijksvermogensrecht is per 1 januari 2018 ingrijpend veranderd,[1] tot die datum vloeide al het privévermogen van de echtgenoten wat er voor het huwelijk was vanaf het ogenblik van voltrekking van het huwelijk door de ambtenaar van de burgerlijke stand samen in de wettelijke gemeenschap van goederen en tussen geregistreerde partners vanaf de registratie, voor zover zij daarvan niet voorafgaand aan het huwelijk of geregistreerd partnerschap bij huwelijkse voorwaarden van waren afgeweken. Door het huwelijk of de partnerregistratie werden alle bezittingen en schulden gemeenschappelijk, ook ondernemingsvermogen of een ontvangen schenking of erfenis, tenzij er een schenkingsakte of testament was met een uitsluitingsclausule, met enkele wettelijk geregelde uitzonderingen. Ook alles wat staande huwelijk en partnerschap werd verkregen vloeide automatisch in de gemeenschap.
De nieuwe wet wijzigde de situatie zo, dat het privévermogen dat vóór de huwelijkssluiting bestond niet meer in de wettelijke gemeenschap van goederen vloeit, het blijft privé-vermogen.[2] Alles wat na sluiting van het huwelijk of geregistreerd partnerschap aan vermogen en schulden worden verworven, valt wel automatisch in de gemeenschap. De wettelijke regeling kan opzij worden geschoven met huwelijkse voorwaarden. De wijziging is niet van toepassing op tot en met 2017 gesloten huwelijken.
De (aanstaande) echtgenoten of geregistreerd partners kunnen afwijken van de wettelijke regels door het onderling maken van afwijkende afspraken en deze vast te laten leggen bij een notaris, de zogenaamde huwelijkse voorwaarden.