George Monck of Monk (Merton (Devonshire), 6 december 1608 – 3 januari 1670), eerste hertog van Albemarle, was een Engels militair.
Monck werd geboren in Great Potheridge House te Merton. Hij was een bijzonder onwaarschijnlijke oorlogsheld, van lage afkomst, zwaar en traag, maar met een goede dosis gezond verstand en het zeldzame geluk om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. Hij was in zijn tijd uitzonderlijk populair en er werden tientallen lofzangen gedicht over hem.
Als achttienjarige was hij vrijwilliger op een expeditie naar Cádiz, waarna hij meer ervaringen opdeed in de Nederlanden, en een prima naam opbouwde als officier. Hij kreeg problemen met de bestuurders van Dordrecht en in 1638 kwam hij terug naar Engeland.
Eerst onder Charles I en daarna net zo gemakkelijk onder Oliver Cromwell bewees Monck dat hij een gedegen aanvoerder was. In 1651 was hij de man die orde op zaken moest stellen in het roerige Schotland. Tijdens zijn strijd in Schotland, verwoestte hij Tantallon Castle. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot admiraal, of liever tot generaal ter zee, in de Eerste Nederlands-Engelse Oorlog. Tien dagen later was hij, met de admiraals Robert Blake en Richard Deane, betrokken bij de Driedaagse Zeeslag. Tijdens de Zeeslag bij Nieuwpoort kreeg Monck het opperbevel na de dood van Deane. Daarna volgde de Slag bij Ter Heijde die een beslissende overwinning was voor de vloot van de Commonwealth.
Bij zijn terugkeer trouwde Monck met Anne Clarges, een vrouw van "lage afkomst" die volgens velen al jaren zijn minnares was. "Een simpel doddeltje", werd ze genoemd door Samuel Pepys, die het stel goed leerde kennen toen ze buren werden.